|
Apicius,
De re coquinaria, 308 In het kookboek uit de 4e eeuw na Christus,
dat ons op naam van Apicius is overgeleverd, staan vier
recepten voor het bereiden van ’bulbi’ opgetekend. Bij één
ervan - het recept hierboven - is ooit een aantekening gemaakt, die naderhand
in de tekst is terechtgekomen. Het is een citaat uit een werk van de schrijver
Varro. Op het eerste gezicht nogal duister, maar een
zoektocht langs zeer uiteenlopende plekken in de Latijnse literatuur,
leert ons dat de ingrediënten die hier genoemd worden niet voor niets
met Venus in verband worden gebracht. Een rondleiding langs die verschillende plekken
laat ik graag beginnen bij Ovidius’ Ars amatoria.
Ovidius,
Ars amatoria, II,415-424 Voor Ovidius is dit een uitwijding, die hem - naar eigen zeggen - op het terrein van de heren medici brengt. Verplaatsen wij onze blik in die richting, dan zien wij dat de hele medische litteratuur van de Oudheid, van Galenus tot en met Marcellus Empiricus en Disocorides, ijverig meedoet om de reputatie van deze voedingsmiddelen als zijnde seksueel stimulerend hoog te houden. Daarbij wordt wel meteen duidelijk dat het om middelen gaat die bedoeld zijn de falende mannelijke potentie te hulp te komen; voor vrouwelijke seksualiteit had men in die tijd geen oog. Marcellus Empiricus schrijft
de ingrediënten, die zowel in het citaat van Apicius
als in de Ars amatoria genoemd worden, voor
als medicijn tegen een haperende of teleurstellende spermaproductie:
Marcellus
Empiricus, Materia medica, 33
Een andere arts, Galenus, geeft als één van de weinigen in de Oudheid blijk van een echte empirische instelling. Hij is dan ook wat sceptischer over de werking van de ’bulbi’:
Galenus,
De alimentorum facultatibus, II,64
Na deze opmerking gaat hij als vanzelfsprekend over op het culinaire gebruik van de bloembolletjes. Van de voedingswaarde ervan heeft hij geen hoge dunk. We zien hier overigens dat de grens tussen voedsel en medicijn zelden scherp getrokken werd. Leefregels van artsen betroffen vrijwel altijd als eerste de eetgewoonten.
Petronius,
Satyricon 133Of
Of het aan de bloembolletjes te danken is,
blijft natuurlijk een raadsel, maar het komt allemaal goed met Encolpius. Misschien een beetje onverwacht, maar het tegendeel van Encolpius’ klacht bracht mannen ook naar de dokter. Celsus geeft een aantal adviezen voor wie daardoor ongewild aan verzwakking ten prooi dreigt te vallen. Behalve het koude bad en kruidencompressen, geeft hij een lijst van levensmiddelen waarvan men zich dient te onthouden:
Zeker de helft komt ons inmiddels bekend voor, nietwaar? Het laat zich dan ook gemakkelijk raden, wat we bij Ovidius tegenkomen als hij in zijn Remedia amoris een diëetadvies geeft voor de onfortuinlijke minnaar, die de gloed van zijn onbeantwoorde liefde moet temperen:
Ovidius,
Remedia amoris, 797-800
Behalve vanuit een culinaire of een medische
invalshoek, kunnen we deze voedingsmiddelen ook vanuit een economisch
gezichtspunt bezien. Al in het handboek voor de Romeinse grondbezitter
van Cato (150 v.Chr.) wordt het verbouwen van Megarische
bloembolletjes aangeraden voor degenen die een landgoed onder de rook
van een grote stad bezaten. Frappant is ook dat ze daarbij genoemd worden
tegelijk met noten en allerlei struiken voor het maken van decoratieve
kransen, waardoor het luxe karakter wordt benadrukt en de bolletjes in
een context van feestelijkheid geplaatst worden. Of de rucola, het geile kruid in engere zin, ook op de markt verhandeld werd, is niet bekend. Het beeld dat in de poëzie wordt geschetst, is meer dat van het achtertuintje, waar midden in een bedje rucola de tuingod Priapus stond, die met zijn kolossale erectie vogels en dieven schrik aanjoeg. Want de rucola was voor eigen gebruik, uiteraard.
Athenaeus,
Deipnosophistae, 63d
Dat belooft niet veel goeds voor onze pogingen de keuken van Apicius te doen herleven. Bovendien staan we nog voor een andere hindernis: de potjes met geconserveerde ’lampascioni’, die in Italië volop geproduceerd worden, zijn in ons land niet verkrijgbaar.
Rest de mogelijkheid om ze bij gespecialiseerde
bloembollenkwekers te bestellen; let op: dat kan meestal alleen in de
herfst. Wie zonder bloembollen een Romeinse maaltijd
wil beginnen met een zinneprikkelend hors d’oeuvre, beveel ik van
harte Apicius’ eieren
met een mayonaise van pijnboompitten aan, liefst geserveerd
op een bedje van rucola. Voor de gevolgen - of het uitblijven ervan -
aanvaard ik geen aansprakelijkheid.... |
|