Apicius 367

 

Porcellum farsilem duobus generibus

Curas, a gutture extenteras, a ceruice ornas. Antequam praedures, subaperies auriculam sub cutem, mittes impensam Terentinam in uesicam bubulam et fistulam auiarii rostro uesicae alligabis, per quam exprimes in aurem quantum ceperit. Postea charta praecludes et infiblabis et praeparabis aliam impensam. Sic facies: teres piper, ligusticum, origanum, laseris radicem modicum, suffundes liquamen, adicies cerebella cocta, oua cruda, alicam coctam, ius de suo sibi, <si> fuerit, aucellas, nucleos, piper integrum, liquamine temperas. Imples porcellum, charta obduras et fiblas. Mittes in furnum. Cum coctus fuerit, exornas, perunges et inferes.

Maak schoon, haal leeg via de hals, bind op bij de nek. Voordat je het aanbraadt, maak je een opening onder de huid via het oor, je doet Tarentijnse farce in een runderblaas en bevestigt aan het uiteinde van de blaas een vogelaarsriet, waardoor je in het oor perst zoveel als het kan bevatten. Daarna sluit je het met papier af en rijg je het dicht en bereid je een andere farce. Dat doe je zo: wrijf peper fijn, lavaszaad, oregano, een beetje duivelsdrek, giet er garum bij, voeg gekookte hersenen toe, rauwe eieren, gekookte griesmeel, wat van het kooknat, <als> er is, kleine vogeltjes, pijnboompitten, hele peperkorels, leng aanmet garum. Vul hiermee het speenvarken, wikkel het in papier en rijg dicht. Zet in de oven. Wanneer het gaar is, pak je het uit, bestrijk met olie of vet en dien op.