Apicius 366

 

 

Haedum laureatum ex lacte

Haedum curas, exossas, interanea eius cum coagulo tolles, lauas. Adicies in mortarium piper, ligusticum, laseris radicem, bacas lauri duas, pyrethri modicum, cerebella duo uel tria. Haec omnia teres, suffundes liquamen, temperabis ex sale. Super trituram colas lactis sextarios duos, mellis ligulas duas. Hac impensa intestina reples et super haedum componis in gyro, et omento <uel> charta cooperies, surclas. In caccabum uel patellam compones haedum, adicies liquamen, oleum, uinum. Cum ad mediam cocturam uenerit, teres piper, ligusticum, et ius de suo sibi suffundes, mittes defriti modicum, teres, reexinanies in caccabum. Cum percoctus fuerit, exornas, amulo obligas et inferes.

 
 

 

 

Geitje met laurier en melk

Maak het geitje schoon, ontbeenhet, haal de ingewanden met de gesremde melk eruit en was ze. doe in de vijzel peper, lavaszaad, duiveldrek, twee laurierbessen, een beetje pyrethrum, twee of drie hersenen. Wrijf dat alles fijn, giet er garum bij, leng aan met zout. Boven dit mengsel zeef je een halve liter melk, twee lepels honing. Met deze farce vul je de ingewanden en je legt ze in een cirkel bovenop het geitje, en bedek het met varkensnet of bakpapier, bind samen. Leg het geitje in een pan of schotel, voeg garum toe, olie, wijn. Wanneer het halverwege de kooktijd is, maal je peper, lavaszaad, en giet er wat van het kooknat bij, doe er een beetje defritum bij, meng goed, giet leeg in de pan. Wanneer het helemaal gaar is, maak je het los, bind de saus met zetmeel en dien op.


 
 

 

 

© www.apiciana.nl