Apicius 173

 

 

Tisanam sic facies

Tisanam lauando fricas, quam ante diem infundes. Impones supra ignem calidum. Cum bullierit, mittes olei satis et anethi modicum fasciculum, cepam siccam, satureiam et coloefium, ut ibi coquantur propter sucum. Mittes coriandrum uiridem et salem simul tritum et facies ut ferueat. Cum bene ferbuerit, tolles fasciculum et transferes in alterum caccabum tisanam sic, ne fundum tangat propter combusturam. Lias et colas in caccabulo supra acronem coloefium. Teres piper, ligusticum, pulei aridi modicum, cuminum et sil frictum, suffundis <mel>, acetum, defritum, liquamen, refundis in caccabum sed coloefium acronem ut bene tegatur. Facies ut ferueat super ignem lentum.

 
 

 

Tisana maak je als volgt

Was de gort, die je een dag hebt laten wellen, al wrijvend. Doe in een pan op hoog vuur. Zodra het kookt, doe je er voldoende olie bij en een klein bosje dille, gedroogde ui, bonenkruid en een soepschenkel, zodat die voor de soep meekoken. Doe er verse koriander, samen met zout fijngemalen, bij en breng aan de kook. Als het flink heeft staan koken, haal je het kruidenbundeltje eruit en breng je de tisana over in een andere pan, om te zorgen dat het niet aanbrandt. Roer het glad en wrijf het door een zeef in weer een andere pan op de soepschenkel. Maal peper, lavaszaad, een beetje gedroogde polei, komijn en sil frictum, giet er <honing> bij , azijn, defritum, garum, giet terug in de pan zo dat de soepschenkel goed bedekt wordt. Laat het pruttelen op een zacht vuurtje.

 
 

 

© www.apiciana.nl